John Ott heeft een boek geschreven over gezondheid en licht. Daarin staan een aantal onderzoeken die stof tot nadenken geven.

Familie en oogopstellingen

In hoofdstuk 10 heeft Ott het over Ultraviolet licht. Brillen, glazen en ramen filteren allemaal het ultraviolet licht uit het zonlicht. Mensen hebben het volle lichtspectrum van de zon nodig voor hun gezondheid. Als het ultraviolette deel er uit wordt gehaald zou je kunnen verwachten dat er ziektes ontstaan. Het is daarmee maar de vraag of het wel zo goed is om een zonnebril te dragen.

Een voorbeeld
In 1969 is een experiment gedaan door P. Salvatori. Als je een mens twee lenzen geeft. De ene lens laat het ultraviolet in het ene oog door en het andere laat het niet door voor het andere oog. De pupil zal dan even groot zijn bij binnen belichting. Maar in het buitenlicht zal de pupil kleiner zijn in het oog waar de ultraviolette stralen worden doorgelaten. Dat zou dus betekenen dat ultraviolette stralen mee helpen met de contractie van de iris.
Dat maakt het verklaarbaar waarom mensen met een bril of lenzen neigen naar donkerder getinte glazen als ze buiten zijn. Want het ultraviolet wordt geblokkeerd door het glas, dus de pupil blijft groter dan natuurlijk het geval zou zijn, en er komt te veel licht binnen.
De Bates ontspannings oefening om te zonnen zou je daarom al zonder bril of lenzen moeten doen. Je krijgt dan het hele zonlicht spectrum binnen.

Nog eentje: het dragen van diep roze getinte glazen. Dat zal als resultaat geven dat je sneller geirriteerd zult zijn, meer ruzie zal maken en je arbeidsvermogen achteruit gaat.
Elke kleur zal zijn eigen kenmerken op je over dragen. Blauwe glazen zijn rustgevend, rode zijn activerend. Zo kun je dus gemoedstoestanden beinvloenden en daarmee ziektes beinvloeden.