Staafjes en kegeltjes

De verdeling van de staafjes en de kegeltjes in de retina is als volgt:

Verdeling van de staafjes en kegeltjes in de retina

In de fovea zitten dus vrijwel geen staafjes. In de blinde vlek zitten geen staafjes EN geen kegeltjes. Iets verder van de Fovea af zitten veel staafjes, en geen kegeltjes meer. Als het licht de staafjes en/of kegeltjes raakt zal een stof genaamd rodopsine uit elkaar vallen in retinine en opsine.

  • Kegeltjes (4,6 miljoen; 64% rode, 32% groene en 2% blauwe) zitten in de fovea en kunnen kleur zien. Met de fovea zien we de dingen scherp in focus.
  • Staafjes (92 miljoen) zitten in in de rest van de retina, nemen grijstinten waar, en nemen beweging waar. Ze zijn er niet voor om scherp te zien, en zijn er voor nachtzicht.
Foto receptor werking
  1. Het licht valt in de ogen.
  2. Het licht wordt opgevangen door staafjes en kegeltjes en heeft enige verspreiding naar het choroid.
  3. De informatie reist via bipolar cellen en ganglion cellen naar de zenuwbanen.
  4. De informatie reist verder naar de oogzenuw.
  5. Vandaar uit gaat het verder de hersenen in via het optic chiasme naar de thalamus.

Hier zie je dat de staafjes en de kegeltjes bovenop het choroid zitten. Zo kunnen ze direct gevoed worden door het fijne bloedvatenstelsel van het choroid. Het licht valt door wat voor verspreiding ook op het choroid, zodat die zich direct kan voeden met licht zoals onze huid dat ook doet.

Vitamine A, zeaxantine en luteïne

Rodopsine is gezichtspurper, dat is een stof die vooral in de staafjes voorkomt. Het heeft die kleur omdat het vooral groenblauw licht absorbeert (de antagonist van purper dus). Als er licht op een staafje en dus rodopsine valt, valt die uiteen in retinol en opsine. Dat zorgt voor een elektrisch signaal naar de visuele cortex. Het lichaam zal dan weer nieuwe rodopsine moeten maken voor die staafjes. En daar heeft het vitamine A voor nodig (retinol). Daarom is vitamine A vooral belangrijk voor goed nachtzicht.

Worteltjes

In de kegeltjes heet die stof “photopsine”. Daar zijn 3 verschillende types van: geel-groen, groen en blauw-violet. Voor de kegeltjes, die vooral in de macula zitten, zijn zeaxantine en luteïne erg belangrijk. Deze twee stoffen hebben de neiging zich te concentreren in de macula. Ze hebben een gele kleur en vandaar dat de macula dus ook wel “gele vlek” wordt genoemd. Ze beschermen de macula en de fotoreceptoren tegen degeneratie, door het absorberen van blauw licht.

Dan is er nog melanopsine, dat regelt het circadiaanse ritme (dag-nacht ritme). Voor 1998 dacht men dat de kegeltjes en staafjes dat deden. Maar er blijkt een vijfde opsine te zijn die dat doet: melanopsine. Het is vooral gevoelig voor blauw licht. Als er licht in de ogen schijnt wordt de melanopsine gebruikt. Die zorgt voor een samentrekking van de pupil en het stoppen van de melatonineproductie in de pijnappelklier. De vitamine die vooral verantwoordelijk is voor deze opsine is vitamine A!

Bronnen:
Wikipedia – melanopsine
Science Direct